Rolstoel op strand

Een tijdje geleden ging ik voor het eerst met mijn zoon en onze verstandelijk beperkte dochter op vakantie. Niet heel lang; een midweek Terschelling. Een huisje en bakfiets gehuurd. Ik vond mezelf reuze dapper. De dag voor vertrek bereidde ik mijn dochter voor: eerst de auto, dan de bus, de boot, de fiets, de supermarkt voor de boodschappen… Zij heeft geen tijdsbesef en overziet transities niet, dus elke stap moet verteld en voorbereid worden. Alles ging goed en met een zeer tevreden gevoel installeerde ik ons met een berg boodschappen in het huisje. Ik was dik tevreden met mezelf.

Het was nog even een puzzel om een programma te maken wat zoon én dochter leuk vonden, maar we hadden ongelooflijke mazzel met het weer: zon, zee en strand bleken de sleutel! Veel fietsen en verpozen in een strandtent. Heerlijk voor ons alle drie. Mijn zoon speelde met andere kinderen in de duinen en mijn dochter fladderde op het terras van de ene naar de andere tafel, iedereen ontwapenend met haar lach en gebaren. De volgende dag besloot ik hetzelfde recept te volgen: fietsen en nu een andere strandtent. Maar dat pakte anders uit.

Ons vlindertje heeft op terrassen de neiging andere bezoekers een beetje intens te begroeten. Vooral grijze mevrouwen. Gelukkig hebben de meeste grijze mevrouwen een groot hart en dus alle ruimte voor een klein meisje dat zwaait, hun arm pakt, intens blijft kijken en soms zelfs hun hoofd of arm in de gewenste richting beweegt. Zeker dat laatste kan natuurlijk niet en ik hou daarom goed in de gaten of de bezoekers het niet vervelend vinden. Eigenlijk vindt bijna niemand het erg en anders leid ik haar snel af. Kortom: met z’n allen komen we er meestal wel uit.

Dit terras was echter anders, ik voelde het meteen: te Randstedelijk, te ‘op zichzelf gericht’, te…. Tsja alles ‘te’. En ja hoor, binnen een paar minuten stond er een serveerster naast mijn tafel. Dat mijn dochter reuzeleuk was hoor, maar dat ze aan mensen zat en of ik daar niet wat aan kon doen. Ik was te verbouwereerd om iets te zeggen. Ik had heel goed in de gaten gehouden of die mensen het niet vervelend vonden. Ze had alleen maar een handje op een arm gelegd. Konden we niet even bekijken of het ging?

Ik voelde me zo ontzettend eenzaam op dat moment, en vooral zo niet gewenst. Maar ook in verwarring. Laat ik haar te veel vrij? Maar ze is vijf en overduidelijk geestelijk gehandicapt. Ik let goed op en voorkom zo veel mogelijk ongemak. Wat moet ik dan? Onszelf opsluiten? Juist dat ze mee kan doen in het gewone leven is voor haar, maar ook voor haar broer en ons, zo belangrijk. Op een terras zitten, mag dat dan niet?

Mijn blik is natuurlijk gekleurd, maar ik hoop toch echt dat we in onze maatschappij iets meer ruimte aan eigenaardig gedrag kunnen geven.

Misschien helpt deze column daar een klein beetje bij.

Leontien Sauerwein
Praktijk voor Verliesbegeleiding
www.leontiensauerwein.com

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER