Ouders en kind op ijsberg

Eén op de zes kinderen groeit op met een ouder die verslaafd is of lijdt aan een psychische ziekte. Deze kinderen lopen daardoor twee tot drie keer zoveel risico op mishandeling en emotionele verwaarlozing als andere kinderen. Dat kan voor hen later desastreuze gevolgen hebben.

Het Trimbos Instituut schat dat 577.000 kinderen onder de achttien opgroeien met een ouder die verslaafd is aan alcohol of drugs of lijdt aan een angststoornis, chronische depressies of ADHD. Dat is 17 procent van de totale jeugd, meldt Binnenlands Bestuur. In een schoolklas zitten dus gemiddeld vier kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen, ook wel KOPP/KVO-kinderen genoemd. Gemeenten hebben deze onopvallende kinderen met een onzichtbaar probleem niet goed in beeld. 

Verslavingsprobleem

Psychische problemen en verslavingen zorgen voor stress en chaos in een gezin. Ouders worden in beslag genomen door hun eigen problemen. Ze verzorgen hun kinderen wel, maar zijn emotioneel niet beschikbaar. Ze vertonen vaak onvoorspelbaar gedrag, kunnen plotseling boos of verdrietig worden of komen weken hun bed niet meer uit. Ook onderlinge ruzies en overbelasting van de gezonde ouder maken het opvoedingsklimaat onveilig. KOPP/KVO-kinderen lopen daardoor twee tot drie keer zoveel risico op mishandeling en emotionele verwaarlozing als andere kinderen. Van de kinderen die in aanraking komen met de jeugdbescherming, heeft 70 procent een ouder met psychische of verslavingsproblemen, blijkt uit een dit jaar uitgevoerd Amsterdams onderzoek.

Preventief beleid schiet tekort

Uit schaamte en angst voor uithuisplaatsing van de kinderen, houden ouders hun problemen ook nog eens voor de buitenwereld verborgen. Daardoor komt het gezin in een sociaal isolement terecht en blijven kinderen verstoken van hulp. Toch hebben gemeenten nauwelijks preventief beleid ontwikkeld, terwijl ze daar sinds de decentralisatie van de jeugdzorg wel verantwoordelijk voor zijn. Dat is vooral te wijten aan onbekendheid met de problematiek, blijkt uit een vorig jaar gepubliceerde inventarisatie van het Trimbos Instituut. Maar ook de herverdeling van de middelen in de GGZ speelt een rol.

Project Buitenhuis

Rianne van der Zanden van het Trimbos Instituut weet hoe lastig het is om gemeenten te bewegen te investeren in preventieprojecten voor KOPP/KVO-kinderen. Met subsidie van het ministerie van VWS zette zij het Buitenshuis-project op dat in september in tien gemeenten van start is gegaan. KOPP/KVO-kinderen die tegen uithuisplaatsing aanzitten, krijgen gratis kinderopvang, buitenschoolse opvang, huiswerkbegeleiding of gaan op kosten van de gemeente naar een sportclub. “Het doel is deze kinderen een ontspannen omgeving buiten het gezin te geven, op een gewone opvangplek. Want dat willen deze kinderen het liefst, gewoon zijn”, stelt Van der Zanden.

Een opvangplek kost naar schatting tussen de 7.000 en 14.000 euro per kind per jaar, terwijl een uithuisplaatsing al snel 40.000 euro kost. Toch was het lastig om tien gemeenten te vinden die wilden deelnemen.

Ruchtbaarheid

Simoës Richardson, gezinswerker bij het Utrechtse Buurtteam Jeugd & Gezin, vindt dat er veel meer ruchtbaarheid gegeven moet worden gegeven aan en de KOPP/KVO-problematiek. “We moeten ouders beter voorlichten, hen vertellen wat de risico’s zijn van opgroeien met een ouder waar je niet altijd op kunt rekenen of die bijvoorbeeld zonder aanleiding in woede uitbarst. Dat is een taak van hulpverleners, maar het zou ook helpen als deze kennis bij een breed publiek bekend zijn.”

Bron: Binnenlands Bestuur

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

1 REACTIE

LAAT EEN REACTIE ACHTER