In de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg worden de kinderen niet altijd betrokken bij het behandeltraject van de psychische problemen van de ouders. Het is echter beter om het gehele gezin te betrekken in het traject. Dit stelt Karin van Doesum, psycholoog en universitair onderzoeker. Het komt niet alleen de ontwikkeling van het kind ten goede, maar kan op latere leeftijd ook psychische klachten voorkomen en mentale veerkracht vergroten.

Karin van Doesum: Gezinsgerichte interventies hebben beter resultaat

Karin van Doesum zet zich al 30 jaar met veel passie in voor kinderen van ouders met psychische problemen of een verslaving, de zogenaamde KOPP/KOV. Dit doet ze als psycholoog, trainer, bij het preventieteam van Impluz en docent en onderzoeker aan de universiteiten van Nijmegen en Tromsø (Noorwegen). Samen met 23 andere onderzoekers uit zeven verschillende landen pleit Van Doesum voor de inzet van gezinsgerichte interventies binnen de ggz. Echter, om dit te realiseren is een grote verandering in zorgbeleid hard nodig. Lily Menco, wetenschappelijk medewerker bij het Trimbos-instituut, interviewt Karin van Doesum.

Jullie onderzoeksgroep pleit ervoor om tijdens de ggz-behandeling van een cliënt ook aandacht te hebben voor het gezin. Waarom?

“Kinderen die opgroeien bij ouders met psychische problemen hebben een grotere kans om zelf op latere leeftijd ook in de hulpverlening terecht te komen. Het uitgangspunt van ons samenwerkingsverband is om te kijken hoe we deze vicieuze cirkel kunnen doorbreken. Het viel de onderzoekers op dat behandelingen binnen de volwassenen- en de jeugd-ggz zich voornamelijk focust op het individu.

Zorgprofessionals werken hard aan de problemen van de persoon in therapie. Zij  betrekken hierbij niet tot nauwelijks het gezin, ziet men internationaal. Ook in de jeugd-ggz, waar kinderen met psychische problemen terechtkomen, schenkt men amper aandacht aan mogelijk aanwezige psychische problemen bij de ouders. Zo wordt niet (vaak) gevraagd of één of beide ouders psychische problemen hebben. Uit angst dat de ouder dit als beschuldiging kan opvatten. Onze onderzoeksgroep pleit dan ook om gezinsgerichte interventie in de ggz te normaliseren en implementeren.”

In hoeverre is er al eerder onderzoek gedaan naar de gezinsinterventies? En wat bleek uit dit onderzoek?

“Er is al decennialang onderzoek naar dit soort interventies gedaan. Zo ontwikkelde Willeam Beardslee in de jaren ‘80 een interventie voor gezinnen waar de ouders depressieve klachten hadden. Hier richtte men de aandacht op de communicatie binnen het gezin. Deze psycho-educatie had een positief effect op de kinderen. Uiteindelijk konden zij de situatie van hun ouders beter snappen en hadden ze op latere leeftijd minder psychische hulp nodig. Ook hadden ze meer mentale veerkracht en konden ze hulp zoeken en vinden als ze deze nodig hadden. Daarnaast kregen de ouders door de psycho-educatie meer inzicht in het effect van hun eigen psychische problemen op de kinderen.

Recentere onderzoeken laten ook zien dat, ten opzichte van interventies die alleen op de ouders en hun psychologische problemen gericht zijn, gezinsgerichte interventies beter resultaat hebben. Na korte interventies, waarbij kinderen zijn betrokken, zien we dat ouders meer inzicht hebben in de situatie en beter kunnen omgaan met hun kinderen. Bij een ander onderzoek zag men dat kinderen in korte, gezinsgerichte interventies beter inzicht hadden in wat psychologische problemen voor hun ouders betekenen.”

In de Nederlandse ggz schenken we al veel aandacht aan KOPP/KOV-interventies. Wat is precies de meerwaarde van gezinsgerichte interventies?

Lees verder op trimbos.nl >>

Zie ook:

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER