‘Maak het uzelf niet te lastig en vertrouw uw eigen onderbuik’. Aldus luidt kort en goed het opvoedadvies van René van der Veer. De Leidse hoogleraar historische pedagogiek is een baken van relativering voor moderne ouders in verwarring.

Ooit was René van der Veer (65) zelf zo’n jonge vader die ‘nogal onrustig’ werd van al die goedbedoelde opvoedadviezen. Daarom schreef de hoogleraar historische pedagogiek een aantal jaar geleden een boek over de zin en vooral onzin van opvoedadvies. Al snel blijkt dat de stelligheid van allerhande experts – van het consultatiebureau tot de buurvrouw op de hoek – vaak op meningen en onderbuikgevoelens en niet op wetenschappelijk onderzoek is gebaseerd. In een uitgebreid interview in De Volkskrant steekt hij twijfelende ouders een hart onder de riem.

Ontzettend weinig is bewezen

In het interview maakt Van der Veer duidelijk dat de wijze van opvoeden mondiaal enorm uiteenloopt. “Wat al die ouders gemeen hebben: ze proberen, al naar gelang hun ideaalbeeld en vaak onbewust, bepaald gedrag te belonen en ander gedrag te negeren of te bestraffen.” Hij wijst erop dat experts vaak ten onrechte met grote stelligheid van alles in opvoedadviesboeken beweren uit naam van de wetenschap. “Het is evidence-based, schrijven ze dan. Ik heb daar moeite mee. De gulden standaard van onderzoek is een dubbelblind en gerandomiseerd labonderzoek, zoals in de geneeskunde. Ik vind het belangrijk om duidelijk te maken dat opvoedadvies bol staat van de ongefundeerde meningen en overtuigingen onder de noemer ‘bewezen in onderzoek’. Een eerlijker antwoord is dat er maar ontzettend weinig bewezen is.”

Kinderen zijn ontzettend flexibel

Als voorbeeld wijst hij onder meer op de hechtingstheorie van de Britse psychiater Bowlby. “Kinderen kunnen in grote lijnen veilig of onveilig gehecht zijn. Dat is geen totale onzin, maar de eis tot nabijheid en beschikbaarheid waar Bowlby van uitgaat en de schade die gebrek daaraan zou berokkenen, gaat me veel te ver. Er zijn landen en culturen waarin kinderen niet door hun ouders maar door de gemeenschap worden grootgebracht, of door een oudere zus of een tante in een dorp verderop. Volgens Bowlby komen zij hier beschadigd uit, maar dat is niet wat je in de praktijk ziet. Ik geloof vooral dat je van je kinderen moet houden. Als je je baby even laat huilen, is-ie niet voor de rest van zijn leven beschadigd. Het is allerminst bedoeld als vrijbrief voor verwaarlozing, maar kinderen zijn ontzettend flexibel.”

Binnen een week zindelijk

Van der Veer wijst erop dat ouders vaak tegenstrijdige adviezen krijgen, bijvoorbeeld over wel of niet samen slapen of over de zindelijkheid. Met betrekking tot het laatste merkt hij op dat we momenteel in Nederland rijkelijk laat zijn met zindelijkheid. “De gemiddelde leeftijd ligt op 2,5 à 3 jaar. Ik denk dat het een combinatie is van tijdgebrek en goede luiers. Ouders moeten er even wat tijd en energie in steken om hun kind zonder luier te laten rondlopen. Als je naar je werk gaat, is dat lastig. Voor kinderen maakt het niet uit, maar het milieu zou erbij gebaat zijn als we vroeger zouden starten. Een leeftijd van 1,5 lijkt me prima: gewoon laten rondlopen in hun blote kont, binnen een week zijn de meeste kinderen zindelijk. Het klopt wel dat kinderen zich voor die tijd nog niet echt bewust zijn van zindelijkheid.”

Flesvoeding van hoge kwaliteit

Borstvoeding is eveneens een onderwerp waarover de meningen kunnen botsen. Het idee dat er meer oxytocine vrijkomt bij moeders die borstvoeding geven en dat ze daarom meer van het kind gaan houden, is volgens de hoogleraar in elk geval barre onzin. “Die hormonen worden net zo goed aangemaakt zonder borstvoeding.” Verder wijst hij erop dat het advies van de World Health Organisation (WHO) dat borstvoeding de voorkeur verdient boven flesvoeding is gebaseerd op gezondheidsoverwegingen in delen van de wereld waar hygiëne en voedselvoorziening een probleem zijn. “Dat geldt bij ons niet. Het onderzoek dat wij hebben, laat minieme verschillen zien op het gebied van de vroege weerstand – je voorkomt misschien één verkoudheid met borstvoeding. De moeder moet er ook beschikbaar voor zijn, dat is in Nederland lastig met het relatief korte verlof. In Zweden geven vrouwen niet toevallig vaker en langer de borst. Flesvoeding is van hoge kwaliteit, ik vind dat moeders moeten kijken wat zij persoonlijk haalbaar vinden. Dit zeg ik ook als voormalig fleskind.”

Zo passeren in het interview nog veel meer zaken de revue waar ouders onzeker over zijn. Zijn advies? “Ouders doen er goed aan zich te baseren op hun gezonde verstand, praktische overwegingen en de kennis van het eigen kind. We doen maar wat, en dat is helemaal niet erg.”

Bron: De Volkskrant, zie ook topics.nl

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER