Bouwstenen om impasse bij vechtscheiding te doorbreken

Co-ouderschap bestaat 20 jaar: ouders die na een scheiding samen de kinderen opvoeden. Is dit de beste oplossing voor de kinderen van een uit elkaar vallend gezin? Of is vooral voor de ouders een uitkomst? Een overzichtsartikel in de NRC maakt de balans op.

Elk jaar scheiden in Nederland de ouders van 70.000 thuiswonende kinderen. Eén op de vijf stellen kiest na de scheiding voor co-ouderschap. Beide ouders de helft van de zorg, kosten, opvoeding en tijd voor de kinderen. Die wonen in twee huizen en pendelen met tassen, broers en/of zussen heen en weer. Week op, week af, of welk schema de ouders ook maar bedenken.

Juristen minder positief dan pedagogen

Aan de Universiteit Utrecht en de VU Amsterdam doen juristen, pedagogen en sociologen onderzoek naar het effect van co-ouderschap op kinderen. Een eerste, voorzichtige, conclusie: de juristen zijn minder positief dan de pedagogen. De juristen zien ruziënde ouders, de pedagogen een hechtere band tussen een kind en beide ouders.

„Voor ouders is co-ouderschap een uitkomst”, zegt Masha Antokolskaia, hoogleraar privaatrecht aan de VU. Dat blijkt uit Australische en Zweedse studies. “Het heeft een emancipatoir effect. Moeders kunnen hun kinderloze dagen besteden aan studie, werk of een nieuwe partner.” Maar ze zegt ook: “Het perspectief van het kind is uit het oog verloren. Er wordt geschermd met het belang van het kind. Maar of co-ouderschap voor het kind de beste optie is, en wat daarvoor dan de voorwaarden zijn, dat moet nog worden onderzocht.”

Tweehuizenconstructie’ minst stabiel

De ‘tweehuizenconstructie’ is het minst stabiel van alle echtscheidingsvormen. Die conclusie trekken socioloog Anne-Rigt Poortman (Universiteit Utrecht) en Ruben van Gaalen (CBS) in hun onderzoek uit 2017, Shared residence after separation . „Co-ouderschap vergt veel coördinatie en coöperatie. Eenvijfde van de co-ouderende ouders in Nederland stopt ermee binnen twee jaar.” De kinderen gaan daarna meestal naar de moeder. En dan zijn we weer bij de klassieke constructie, waarvoor nog altijd 70 procent van de ex-stellen kiest – moeder heeft de kinderen, vader een omgangsregeling.

Select groepje ouders

De onderzoekers zien ook dat co-ouderschap is voorbehouden aan een select groepje ouders: autochtoon, hogeropgeleid, met voldoende financiële middelen en weinig (persoonlijke) problemen en onderlinge conflicten. Moeders met een betaalde baan, vaders die voor de scheiding al een actieve vaderrol hadden.

Verdrietige gevoelens

De Nederlandse kinderombudsman schreef in 2013 in het rapport Kind in de knel: “Co-ouderschap heeft voordelen, maar is niet altijd de beste oplossing voor het kind.” Kinderen uit co-oudergezinnen kennen meer ‘verdrietige gevoelens’ dan andere kinderen van gescheiden ouders. En vaker dan andere kinderen hopen ze op hereniging van hun ouders.

Dat hoort onderzoeker Inge van der Valk (Universiteit Utrecht) veel kinderen van gescheiden ouders zeggen. Zij doet sinds 1999 onderzoek naar gezinsrelaties na een scheiding. “Dat gevoel van gemis hebben kinderen ook als ze bij één ouder wonen. Co-ouders kunnen afspreken het kind elke dag te laten skypen met de andere ouder. Als de sfeer tussen ouders goed is, voelt een kind zich vrij om bij de één te zeggen dat hij de andere ouder mist.”

Problemen die doorsijpelen

“Opvoeden na scheiding is moeilijk,” zegt onderzoeker Van der Valk. „Als je samen opvoedt, is het heel lastig om de problemen die je onderling hebt niet te laten doorsijpelen in het contact over het kind.” De voorwaarde om co-ouderschap te laten slagen, zegt zij, is dat ouders goed met elkaar omgaan. „Je moet elkaar op de hoogte houden van alle ontwikkelingen rond het kind, belangrijke beslissingen samen nemen.” En, als het even kan, ook de opvoedregels enigszins op elkaar afstemmen. Ook belangrijk, zegt zij: „De ander respecteren in zijn rol als ouder. Je kunt iemand weliswaar niet meer als partner willen, maar nog wel zijn toegevoegde waarde als ouder zien.”

Als co-ouderschap lukt, ziet Van der Valk veel voordelen voor kinderen. “Ze kunnen met beide ouders een goede band opbouwen – wat met een ‘weekend-ouder’ bijna onmogelijk is. Kinderen hebben minder kans op een loyaliteitsconflict.” Als co-ouderschap mislukt, zeggen juristen, ligt dat aan conflicten tussen de ouders. Om samen op te voeden, moeten ze meer overleggen dan ze misschien aankunnen.

Lees het hele artikel, waaronder veel ervaringsverhalen, in op NRC.nl >

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER