Co-ouderschap betekent niet altijd dat kinderen ‘samen opgevoed’ worden. Amper één op de drie gescheiden ouders heeft frequent contact met de ex-partner. Wordt er wel overlegd, dan gaat dat contact vaak gepaard met conflicten. Experts willen daarom dat rechters niet langer voorrang moeten geven aan co-ouderschap als de ouders er zelf niet uit raken.

Dat blijkt uit onderzoek van sociologe Sofie Vanassche (KU Leuven) over twintig jaar co-ouderschap in Vlaanderen waarover Knack.be bericht. Hieruit blijkt dat hooguit één op de drie gescheiden ouders over de opvoeding overlegt of grote beslissingen samen met de ex-partner neemt. Ruim één op de vier praat zelfs nooit met de andere ouder. Nog eens één op de vier heeft minder dan maandelijks contact. Wie wel communiceert, overlegt eerder sporadisch en vaak gaat dat contact gepaard met conflicten.

Toename co-ouderschap

Sinds 2006 is co-ouderschap na een scheiding de norm. In de jaren ‘90 groeide één op de tien kinderen van gescheiden ouders op in twee huizen; na 2006 werd dat één op de drie. Bij recente breuken loopt dat op tot één op de twee.

Die toename is niet toevallig. Sinds 2006 zijn rechters wettelijk verplicht om co-ouderschap ‘bij voorrang’ te onderzoeken als ouders er zelf niet uit raken. Door die goedbedoelde maatregel is het aantal ex-koppels met zware conflicten dat voor co-ouderschap kiest opvallend toegenomen. Het gevaar is dat ouders de regeling als een recht gaan zien. Dwingen ze dat recht niet af, dan zien ze dat als een persoonlijke mislukking of een overwinning voor hun ex.

Verder lezen

Knack sprak ook met vier ex-koppels over hun ervaringen met co-ouderschap. Lees hier het volledige artikel: Co-ouderschap: ‘Er is maar één recept: blijven praten’ in Knack.

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER