studenten

Leerlingen wiens ouders allebei hoger opgeleid zijn, maken ambitieuzere studiekeuze dan kinderen met ouders die niet in het hoger onderwijs hebben gestudeerd. Daarom is het van belang dat laagopgeleide ouders intensieve begeleiding krijgen bij de studiekeuze van hun kind.

Dat blijkt uit onderzoek van Annemarie Oomen van de University of Derby waarover scienceguide.nl bericht. Zij deed onderzoek naar het effect van studieloopbaanbegeleiding bij zes Nederlandse havo-scholen en de impact daarvan op de studiekeuze voor het hoger onderwijs.

Zelfverzekerdheid ouders

De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat ouders die betrokken zijn bij de loopbaaninterventie het vermogen ontwikkelden om de studieloopbaan van hun kind beter te ondersteunen. Zij hadden ook meer zelfvertrouwen bij het bieden van ondersteuning aan hun kinderen. Dat zorgde volgens de ouders voor een betere hulp bij de begeleiding van het kind. Ook werd een jaar na dato een sterke ouder-kindrelatie waargenomen. Ouders coachten hun kinderen meer en hadden voor hun gevoel ook beter begrip voor de keuzes die zij maakten.

Meer bewust van sterkte en zwaktes

Uit het onderzoek blijkt dat studieloopbaanbegeleiding voor alle ouders een positief effect heeft op hun zelfvertrouwen en inzicht in de keuzes. Dit effect was bij laagopgeleide ouders sterker dan bij hoogopgeleide ouders. De begeleiding van hun kind veranderde bij hoogopgeleide ouders door de jaren heen niet of nauwelijks, deze was altijd al aanwezig bij deze ouders. Wel bleek dat zowel de hoogopgeleide als laagopgeleide ouders die in het derde jaar voorlichting kregen zich meer bewust werden van de sterktes en zwaktes van hun kind.

De groep ouders die niet hoogopgeleid waren laten andere patronen zien in de informatiebehoefte. Zij hebben het idee minder in staat te zijn om hun kind te begeleiden. De behoefte aan informatie bleef bij deze groep over een langere periode bestaan. Zij bleven het gevoel houden dat ze onvoldoende in staat waren om hun kind te begeleiden bij een studiekeuze.

Invloed opleidingsniveau ouders

De impact van de loopbaaninterventie was anders voor gevallen waarin beide, en of geen van de ouders hoger gekwalificeerd waren. Dit toont volgens de onderzoeker ook de waarschijnlijkheid aan dat er  klasse en culturele verschillen bestonden tussen de groepen ouders. Deze bevindingen komen overeen met breder onderzoek naar ongelijkheid op schoolniveau, verklaard op basis van effecten van sociale afkomst en de onderwijsbeslissingen.

Kinderen uit een bevoordeelde en met een betere sociale-economische achtergrond maken gemiddeld genomen meer ambitieuze keuzes blijkt uit de literatuur. Zij willen doorstuderen in het hoger onderwijs vooral als hun ouders dat ook deden. Zelfs als hun feitelijke opleidingskansen bescheiden zijn en er een risico bestaat dat ze uitvallen in het hoger onderwijs. Deze kinderen hebben de neiging om te eindigen op een hoger onderwijsniveau en kijken ook naar meer dan alleen de opleiding. Zo hebben zij ook aandacht voor de baankansen na de opleiding. Dit in tegenstelling tot kinderen met hetzelfde opleidingsniveau, maar met minder gunstige sociaal-economische achtergrond. Korte termijn motivaties en huidige schoolprestaties domineren hun opleidingskeuze. Deze studenten en hun ouders hebben meer afkeer van het kiezen van een academische uitdagende baan en hebben vaker een korte termijn horizon bij hun studiekeuze. Ook verlaten zij eerder het hoger onderwijs om bij te dragen aan het gezinsinkomen of eigen inkomsten.

Patronen doorbreken

Een oplossing om dit patroon te doorbreken bij kinderen van laagopgeleide ouders, is om zo vroeg mogelijk te beginnen met studieloopbaanbegeleiding bij zowel de ouders als de leerlingen. Daarbij moet voor de groep van ouders waarvan een of geen ouder(s) hoger opgeleid zijn aparte aandacht zijn. Zij lijken op basis van dit onderzoek minder bewust te zijn van de vroege keuzes in de onderwijscarrière van het kind. Ook moet er bij studieloopbaanbegeleiding er meer aandacht zijn voor risicomijding van ouders bij een studiekeuze en de impliciete aannames van ouders over wat het betekent om te gaan studeren in het hoger onderwijs.

Op scholen met een grote populatie leerlingen van wie de ouders maar gedeeltelijk of niet hoger opgeleid zijn, moet er een alomvattende aanpak komen om de leerlingen en ouders beter te begeleiden bij de studiekeuze. Deze aanpak moet betrekking hebben op alle medewerkers van de school, leerlingen, het management en het bestuur. De studieloopbaanbegeleiding is daarom het meest succesvol als ouders uitgebreid betrokken worden op de middelbare school, zo besluit Oomen haar onderzoek.

Bron: scienceguide.nl

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER