Recensie ‘Snap jij die ouders?’ door Sofie Creemers

Als hulpverleners zijn we vaak heel goed in het focussen op de noden en taal van de kinderen, maar veel minder in het werk met ouders. Maar werken met kinderen impliceert áltijd werken met ouders.  Soms zijn ze genoodzaakt zich te laten bijstaan door professionals. Dat is niet zo vanzelfsprekend, want ouders zien dat, jammer genoeg, vaak als een impliciete boodschap dat ze het zelf niet goed doen of gefaald hebben. Als de professional hier geen rekening mee houdt, zullen er snel problemen in de samenwerkingsrelatie ontstaan. Die zijn ongunstig voor alle betrokken partijen, óók het kind. Remmerswaal & de Gouw geven in dit basisboek heel wat denkmateriaal en aandachtspunten om beter af te stemmen met ouders.

Het boek bestaat uit vier delen plus een afsluitend hoofdstuk. In het eerste deel wordt er meer theoretisch stilgestaan bij wat dat dan precies is, ouderschap en opvoeden. Samen met de ontwikkelingsfasen van een kind, groeit ook de rol als ouder én de ouder-kindrelatie. Er wordt stilgestaan bij de manier waarop het gevoel van welzijn van en functioneren als een ouder ook altijd verbonden is met het welzijn en functioneren van het kind. Het gaat ook over het altijd om de hoek loerende schuldgevoel, de hoge lat voor jezelf en de eeuwige twijfel. Er wordt een duidelijk verschil gemaakt tussen de rol die een professional speelt in het leven van een kind (tijdelijk, gericht op vastgelegde doelen) en die van de ouder (tijdloos, onvoorwaardelijk, relatie staat voorop). Verder besteedt dit deel aandacht aan de omstandigheden van het ouderschap en hoe je samen met de ouder stil kan staan bij wat dat ouderschap voor hen betekent.

Basishouding uit verschillende perspectieven

Het tweede deel gaat over oudergerichtheid als basishouding. De auteurs beklemtonen vooral het belang van het afwisselend innemen van verschillende perspectieven. Immers, ‘de hoek waaruit we kijken bepaalt wat we waarnemen’. Daarom wordt gepleit om als hulpverlener stil te staan bij welk perspectief je ‘nu’ inneemt. Maar ook om open te staan voor een blik vanuit andere ogen of voor wat ouders vanuit hun positie waarnemen. Een prachtige metafoor die de auteurs hiervoor gebruiken, zijn de schilderijen van M.C. Escher, waar je telkens gedwongen wordt van perspectief te wisselen en je ze vooral niet met elkaar in verband mag brengen, want dan ontstaat er verwarring. Verder word je erg bewust gemaakt van de kwetsbaarheid van ouderschap, de pijnlijke emoties en confrontatie met beoordelingen (inclusief die van de ouder zelf) die kleven aan het spreken over moeilijkheden met hun kind.

Eigen beleving als professional

Ook de hulpverlener als persoon krijgt een belangrijke rol toegeschreven en de professional wordt aangemoedigd om goed stil te staan bij eigen beleving, visie, ervaringen en gevoelens en hoe die van invloed zijn op het contact met ouders of in team. Er wordt stevig en zeer terecht gepleit voor een goede supervisie om die reflectieve houding aan te kunnen (blijven) nemen. Immers, als je wil dat ouders in ‘giraffenstand’ of metapositie komen om over hun kind en zichzelf na te denken, moet je dat ook als hulpverlener doen. Er wordt gesproken over de ‘nieuwsgierigheidsopgave’ van de professional en over hoe het ‘niet weten’ en verdragen van momentjes buiten je deskundige comfortzone, de hulpverlener misschien kwetsbaar maakt, maar dit net functioneel is. Pas dan ben je écht in staat congruent te zijn en af te stemmen met de kwetsbaarheid van ouders.

Ouderondersteuning in praktijk

In het derde deel wordt ‘professionele ouderondersteuning’ verder uitgewerkt, onder meer door het ondersteunen van de ouderlijke binnenwereld, hoe de ouder zich echt ‘begrepen’ kan voelen, hoe je je kan richten op de omstandigheden van de ouders.

Het vierde deel werkt dit oudergericht werken in verschillende sectoren (zowel in situaties van normale als stagnerende kindontwikkeling) verder uit met concrete voorbeeldsituaties en een terugkerende opdeling in de beleving en betekenis voor ouders, voor hulpverlener, en voor de relatie tussen beiden.  Enkele voorbeelden zijn werken met ouders op school, consultatiebureau, medisch ziekenhuis, residentiële voorzieningen, uithuisplaatsingen in vrijwillig en gedwongen kader en pleegzorg.

Voor wie

Dit boek is gericht op professionals uit verschillende sectoren die met ouders samenwerken rondom een kind. Het gaat duidelijk om vakliteratuur en vraagt wel enige voorkennis en concentratie bij het lezen ervan, maar is een zeer waardevol werk dat rijke inzichten meegeeft.

Een grote meerwaarde van dit boek zit in een laatste deel, waarin per hoofdstuk zeer mooie denkoefeningen staan, inclusief links naar beeldmateriaal. Hiermee kan de lezer zelf aan de slag. Deze oefeningen kunnen echter ook perfect in teamverband worden doorgenomen om deze stof in de vingers te krijgen en oudergerichtheid meer in de organisatie te verankeren.

Snap jij die ouders? >>

Sofie Creemers is klinisch psycholoog (K.U.L.), Infant Mental Health deskundige (RINO Vlaanderen) en praktijkspecialist Perinatale geestelijke gezondheidszorg (i.o.). Momenteel is ze in Vlaanderen werkzaam als eerstelijnspsycholoog voor ‘1 Gezin 1 Plan’ en als psycholoog voor Yuneco Connect, een programma dat inzet op vroegdetectie en vroeginterventie. Binnen deze twee functies focust ze op de doelgroep infants. Daarnaast heeft ze ervaring als psycholoog in onder meer moeder-kindafdelingen (pediatrie, neonatologie, …) van meerdere ziekenhuizen en in de infantpsychiatrie.

 

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER