Een groot deel van de ouders lijkt zich goed aan te passen aan het feit dat een van hun kinderen kanker heeft gehad. Niettemin heeft een significant groter percentage (27%) vijf jaar na diagnose ouders last van psychische distress op klinisch verhoogd niveau. In de normale populatie is dat 15%.

Dat blijkt uit promotieonderzoek van Barabara Wijnberg-Williams aan de Rijksuniversiteit Groningen. De mate waarin ouders psychisch lijden en hun vermogen om met deze ervaring om te gaan is onderzocht door hun psychosociale aanpassing gedurende een periode van vijf jaar te vervolgen.

De in deze studie onderzochte variabelen verklaarden het psychologisch functioneren van ouders vijf jaar na diagnose in beperkte mate. Vervolgonderzoek zou zich op andere dan deze factoren moeten richten, bijvoorbeeld op persoonlijkheidskenmerken en ’positive adaptive qualities’, zoals hoop en het beschikken over en ontwikkelen van veerkracht.

In de klinische praktijk zou het regelmatig screenen op psychische distress en zorgbehoefte van ouders nuttig kunnen zijn om tijdig die ouders op te sporen die mogelijk baat zullen hebben bij een psychosociale interventie en die daar ook voor openstaan.

Parents’ adjustment to cancer in children

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER