Bij de ondersteuning van gezinnen met multiproblemen vormt het uitgangspunt ‘één gezin met één plan en één regisseur’ een echte stimulans. Minpunt zijn grote verschillen in de benadering tussen verschillende professionele organisaties.

Dat blijkt uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut waarover zorgwelzijn.nl bericht. Rob Gilsing en Lineke van Hal, onderzoekers bij het Verwey-Jonker Instituut, deden onderzoek naar 1Gezin1Plan (1G1P).

Multiprobleemgezin

De kern van 1G1P is dat ouders, zo nodig ondersteund door de hulpverlener, zelf hun specifieke doelen stellen en mee bepalen welke middelen nodig zijn om die doelen te bereiken. Het multiprobleemgezin heeft de regie. “Dat vergt van de professional én van het gezin een bepaalde mindset”, verklaart onderzoeker Lineke van Hal de rol van de hulpverlener. “In het verleden waren de verhoudingen veel paternalistischer, inspraak van het gezin was niet vanzelfsprekend. Bij 1G1P gaan gezin en hulpverlener op zoek naar ‘passende regie’, die aansluit bij wat het gezin kan en wat hun mogelijkheden zijn.”

Vertrouwensrelatie

De vertrouwensrelatie met gezinnen is belangrijk, zegt Van Hal, om draagvlak te creëren en eenheid te scheppen om samen een gezinsplan op te stellen. Professionals kunnen best kritisch zijn op de handelwijze van het gezin, zegt mede-onderzoeker Rob Gilsing, Ze kunnen dan in gesprek gaan over de doelen die het gezin wil stellen. ‘Een moeder wilde haar huishouden op orde hebben, terwijl de professional zag: “Hier speelt wel meer”. Toch is zij begonnen met de ondersteuning voor het huishouden, om later verder te komen in het gezin. Zo bouw je een samenwerkingsrelatie op. Je hoeft niet de beste professionele oplossing voor het gezin te hebben, maar eentje die goed genoeg is voor het gezin.”

Verschil tussen professionals

De problemen bij de 1G1P-werkwijze ontstaan vooral door de verschillende visies van professionele organisaties, ontdekten de onderzoekers. ‘Met name de gespecialiseerde hulporganisaties en het onderwijs zijn minder doordrongen van het uitgangspunt om het gezin de regie te geven en hen te betrekken bij de formulering van de hulp’, zegt Gilsing. “Dat heeft te maken met hoe professionals zijn getraind, maar ook of ze voldoende tijd krijgen voor overleg met het gezin en voor intervisie met collega’s.”

Evaluatie

Erg belangrijk is ook dat het hulpaanbod aan gezinnen tijdens en na afloop van de ondersteuning wordt geëvalueerd, maar dat gebeurt ‘bijna niet’. ‘We merkten dat professionals het lastig vonden om elkaar aan te spreken op afwijking van de uitgangspunten van 1G1P’, zegt Van Hal. ‘Als een professional met een andere hulpverlener iets wilde regelen, wat natuurlijk niet de bedoeling is buiten het gezin om, dan werd dat wel door de zorgcoördinator gesignaleerd, maar het kwam niet aan de orde.’

Rondetafeloverleg

Een belangrijk middel in de 1G1P-werkwijze blijkt het rondetafeloverleg, waar alle hulpverleners, het gezin en het sociale netwerk in meedoen. Het overleg dient ervoor om ‘het planmatig werken met z’n allen te realiseren’, zegt Rob van Hal. “Het is eigenlijk basis-hulpverlening: je stelt doelen, bespreekt welke acties daaraan vast zitten en of en wanneer je die bij moet stellen. Maar je moet wel alle cruciale spelers aan tafel hebben. Ik heb een professional uit de jeugd-ggz horen zeggen: “Ik doe niet mee, want ik ben er niet voor het gezin, maar voor het kind”. Op die manier kun je niet het gezin laten meebeslissen over de hulpverlening. En kan de zorgcoördinator ook niet het planmatig werken van de betrokken hulpverleners bewaken.”

Voor meer informatie over het onderzoek 1Gezin 1Plan, kijk hier op de website van het Verwey-Jonker instituut>>

Bron: zorgwelzijn.nl

 

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER