Door de focus in de jeugdzorg op bescherming van het kind, voelen veel ouders onvoldoende vrijheid om ondersteuning te vragen als het hen (even) niet meer lukt. De angst voor veroordeling, ingrijpen en uithuisplaatsing is groot en dus houden ouders hun mond. Problemen die misschien klein hadden kunnen blijven, worden mede daardoor onnodig groter.

Marjan de Lange, zelfstandig adviseur jeugdhulp
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen door Ouders Centraal

In het kader van het landelijk onderzoek Ketenbreed Leren wordt het levensverhaal van  zowel ouders als jongeren via interviews in kaart gebracht. Gevraagd wordt naar hun woon- en schoolsituatie, naar leuke en moeilijke gebeurtenissen die ze in hun leven hebben mee gemaakt en naar de hulp die ze hebben ontvangen.

Jongeren

Jongeren vertellen hoe ze leerden fietsen of wanneer ze gaatjes kregen en wat hun eerste oorbellen waren. Daarnaast vertellen ze over spanningen, ruzies en geweld thuis, gepest worden op school of jaar in jaar uit weinig contact hebben met leeftijdgenoten.

Ouders

Hun ouders halen mooie herinneringen op aan buiten spelen met vriendjes, een gezellig Sinterklaasfeest of een uitje met het gezin. Daarnaast vertellen ze over de problemen waarmee ze worstelen in hun gezin, maar ook over eigen negatieve ervaringen in hun jeugd. Een moeder vertelde in haar eigen jeugd door haar vader misbruikt te zijn. Een vader vertelde hoe zijn stiefvader een keer zijn vingers had gebroken. In de gesprekken schemert bij deze ouders hun angst en verdriet door over de mate waarin hun eigen negatieve ervaringen invloed hebben op de problemen van hun kind.

Ouders, jongere en professionals

Met ouders, jongere en professionals lopen we langs hun levensverhaal (deze is hiervoor op een behangrol gezet) en vragen we hen te gaan staan op een moment, waarvan ze achteraf denken ‘Als we daar (andere) hulp hadden gehad, was de huidige opname misschien niet nodig geweest’. Ze gaan daarbij vaak jaren terug staan. Een moeder ging staan bij de geboorte van haar dochter (nu 17 jaar), omdat ze toen een pre- en postnatale depressie had gehad en die ook bij haar tweede dochter had, waardoor de oudste al jong voor haar moeder en zusje zorgde. Een jongen van 11 ging staan bij de periode dat moeder een nieuwe vriend had (hij was toen 6 jaar), met wie ze veel ruzie maakte en die moeder en zoon sloeg.

Eerder ondersteunen

Als je hier met ze over door praat en je vraagt naar verbeterpunten voor de zorg, dan zeggen de geïnterviewde ouders en jongeren regelmatig dat het gezin eerder (beter) ondersteund had moeten worden. Soms hebben ze hier ook om gevraagd, maar soms ook niet. Zo vertelde de moeder in bovenstaand voorbeeld altijd ‘mooi weer’ gespeeld te hebben op het consultatiebureau en niks over haar eigen traumatische verleden verteld te hebben of over haar depressieve gevoelens. Ze was veel te bang dat anderen zich met haar kind zouden bemoeien of haar kind af zouden pakken. Een andere moeder realiseerde zich dat haar gezin hulp nodig had, maar hoewel ze relatietherapie had, had ze niet durven vertellen dat haar man haar en de kinderen sloeg. Ze was te bang dat haar kinderen van haar zouden worden afgepakt.

Dilemma

Daarmee leggen deze ouders binnen Ketenbreed Leren een lastig dilemma bloot. Wanneer we in de zorg aan kinderen en gezinnen te veel nadruk leggen op bescherming van kinderen in plaats van op ondersteuning van gezinnen, dan gaat dit ten koste van tijdige hulp aan kinderen en gezinnen. Ouders ervaren in de huidige samenleving geen klimaat waarin je kunt aangeven dat je je kind hebt geslagen of dat je even niet meer weet hoe je het moet aanpakken. Ouders ervaren geen ruimte om te vertellen over huiselijk geweld. Ze bijten liever hun tong af dan dat ze toegeven dat het ze boven het hoofd groeit. Ze zijn veel te bang dat ze hierom worden veroordeeld en dat hun kinderen uit huis worden gehaald.

Andere campagnes

Om dit te doorbreken, zijn er in de toekomst campagnes nodig die zich niet richten op het melden van kindermishandeling en huiselijk geweld, maar waarin de uitstraling is dat kinderen opvoeden niet altijd makkelijk is en dat het normaal is om hulp te vragen als je het even niet meer weet. Het vraagt om jeugdprofessionals die terughoudend zijn met ‘ingrijpen’, wanneer duidelijk wordt dat er in een gezin veel spanningen zijn of er geslagen wordt. Deze ouders hebben jeugdprofessionals nodig die hen niet in het beklaagdenbankje zetten, maar hen ontschuldigen. Die hen ondersteunen en samen kijken wat nodig is. Soms is dat het inzetten van effectieve opvoedondersteuning en soms is dat hulp bij het verwerken van eigen trauma’s van ouders. En misschien is dat wel, vaker dan nu, een combinatie van beiden. Wanneer we hun ouders daadwerkelijk eerder en passender ondersteunen, zouden we wel eens veel beter kunnen worden in het ‘beschermen van kinderen’.

Artikel op LinkedIn

 

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER