De samenleving houdt geen rekening met jonge moeders, dat is hun grootste probleem. Leeftijd is niet het probleem. Wel is meer maatwerk nodig in de hulpverlening, samen met aanpassingen van regels en beleid op school, bij de woningbouw en andere instituties. Daar zijn jonge moeders mee geholpen.

Dat blijkt uit onderzoek van antropoloog en genderwetenschapper Marijke Sniekers. Ze promoveerde onlangs aan de Radboud Universiteit op een studie naar het leven van jonge moeders: Acknowledging the agency of young mothers.

In Nederland zijn vrouwen gemiddeld 29,9 jaar oud als ze hun eerste kind krijgen. De moeders die meededen aan het onderzoek van Sniekers waren tussen de 17 en 24 jaar oud. “Wat opviel is dat bijna niemand het jong zijn an sich als een nadeel benoemde. Wat wel problematisch was: het combineren van het moederschap met een opleiding of werk. En daarnaast de dingen waar iedere ouder mee te maken krijgt: gebroken nachten, niet meer vrij kunnen beschikken over je eigen tijd. Tegelijkertijd vonden ze manieren om op een leuke manier een jonge moeder te zijn, meer speels dan een wat oudere moeder zou zijn.”

Zorgzaam en betrokken

Ondanks stereotyperingen over jonge moeders en moeilijkheden die zij ervaren, toont Sniekers hun verantwoordelijkheid als zorgzame moeders, betrokken medewerkers en gemotiveerde studenten, die kinderopvang regelen met (groot)ouders en vrienden wanneer ze werken of studeren. Dat jonge moeders zich onttrekken aan onderwijs of werk komt vaak voort uit een institutioneel gebrek aan voorzieningen ten behoeve van hun moederschap en uit een verantwoordelijkheid en sterke betrokkenheid bij hun kinderen. Voor sociale professionals geeft dit het belang aan van onbevooroordeeld luisteren in de eigen omgeving van cliënten naar hun ervaringen en percepties. Dit betekent dat ze niet alleen op individueel niveau ondersteuning dienen te bieden, maar dat het ook nodig is om structurele institutionele barrières te slechten en (vaak botsende) normen te doorbreken.

Worsteling

Sniekers zag dat deze vrouwen heel erg bezig waren om te voldoen aan dit verwachtingspatroon, júíst omdat ze jong moeder waren geworden. “Het was heel duidelijk dat ze worstelden met de ideeën die in de maatschappij bestaan over wat gewenst gedrag is voor een vrouw: aan de ene kant moet je doorleren en een carrière hebben, andere kant moet je een goede moeder zijn – wat dat dan ook betekent. “De invulling hiervan verschilde per persoon. Sommigen kozen ervoor om te stoppen met hun opleiding, zodat ze zich helemaal op de opvoeding van hun kind konden storten, om te laten zien dat ze daar wel degelijk toe in staat waren. Anderen deden juist extra hun best op school, om te bewijzen dat ze iets van hun leven wisten te maken.”

Het is volgens Sniekers heel belangrijk dat instanties die met jonge moeders werkenbeseffen dat jong moeder worden op zich het probleem niet is. “Vrouwen slagen erin die omschakeling te maken, ook op sociaal gebied. Ze gaan gewoon minder vaak stappen, en in plaats daarvan thuis spelletjesavonden doen. En wie wil uitgaan, regelt opa of oma als oppas.” De problemen die jonge moeders ervaren, hebben volgens haar vooral te maken met de wijze waarop de maatschappij is ingericht. “Ze komen in de knoei met werk of opleiding, omdat die niet of onvoldoende rekening houden met de nieuwe situatie. We hebben dus niet alleen meer maatwerk nodig in de hulpverlening, maar ook aanpassingen van regels en beleid op school, bij de woningbouw en andere instituties. Daar zijn jonge moeders mee geholpen.”

Acknowledging the agency of young mothers >>

Bronnen: nrc.nl / neimed.nl

 

 

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER