“En Vlinder, wat vind jij leuk om te doen?”. Mijn zoon vertaalt de vraag voor zijn zusje. Ik kijk tussen de mensen door naar mijn dochter. Ze straalt, haar hele gezicht licht op, ze buigt zich naar de microfoon en zegt:  “Naar school gaan!”

Ik schiet vol. Niet vanwege het antwoord, al ontroert me dat zeker. Nee ik schiet vol, omdat zij, met hulp van haar broer, hier een stem krijgt. Ze had feilloos in de gaten wat de bedoeling was; je krijgt een vraag en dan mag je iets zeggen in de microfoon. Dan krijg je een podium, kun je je stem laten horen, word je uitgenodigd plek in te nemen.

Zo vaak zie ik haar niet zó stralen. Dit keer werd ze niet overgeslagen. Hoe vaak wordt ze niet gespaard. We praten gauw door als het antwoord ongemakkelijk lang op zich laat wachten. Of we vragen haar maar niks, want ze begrijpt het waarschijnlijk toch niet. Het ongemak van een lange stilte willen we voor zijn. En dus vragen we maar niks.

Maar daarmee wordt haar ook de mond gesnoerd en leggen we onbewust de norm van de meerderheid op aan de minderheid. De minderheid die net niet mee kan komen. En dat gebeurt niet alleen bij kinderen met het verstandelijk niveau van mijn dochter. Hoeveel geduld hebben we met die buurvrouw die sociaal wat onhandig is? Of met het jongetje in het team van je zoon die echt voor geen meter kan voetballen? Hoe vaak verdragen we die verstoring van de meerderheidsnorm? Hoeveel ruimte en plek geven we iemand die niet uit zijn woorden kan komen? Misschien wel minder dan we aan onszelf willen toegeven.

© Leontien Sauerwein

 

 

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER