Hoe kan onderzoek bijdragen aan een betere preventie en jeugdhulp? In een interview vertelt een professional in de jeugdsector hoe het effectonderzoek direct bijdraagt aan het verbeteren van de hulp aan kinderen en hun ouders.

Gezinsbehandelaar Niels Tibben bij ggz-instelling Mediant zet Intensieve ambulante gezinsbegeleiding (IAG) in. Door gebruik te maken van de taxonomie (scorelijst) die de onderzoekers hebben opgesteld, pakt hij zijn werk nu bewuster aan.

Tibben dacht in de voorbereidende fase met de onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum Groningen mee over de inhoudelijke aanpak van het onderzoek. “Als de cliënt daarmee geholpen is, moet je dat doen”, vindt hij. “Ons werk is mensenwerk. Dat moet je goed afstemmen op het gezin waar het om gaat. En er zijn zoveel interventies. Triple P, MST, IAG en nog meer. Het is zinvol te weten welke onderdelen daarvan werken en welke niet”

Rugzak

Hij verwacht dat deze duidelijkheid hem steun kan geven in zijn werk. “Mijn collega’s en ik zijn generalist. We hebben een rugzak met veel kennis, die wij naar eigen inzicht inzetten. We zijn geschoold in IAG, maar we gebruiken ook kennis die we opdoen tijdens workshops en scholingsdagen. En we werken zowel met zware opvoedproblemen als met gezinnen waar de problemen zich opstapelen. Dat hoeft niet altijd samen te gaan. Als je de interventies wat meer kunt differentiëren, kun je gerichter helpen.”

Dilemma

Tibben concentreert zich nu bij de behandeling op de opvoeding en op wat er binnenshuis gebeurt. Maar daar spelen vaak ook allerlei andere problemen. Zoals schulden, armoede, werkloosheid, verslaving aan alcohol, drugs of gokken. “Voor die andere vragen verwijs ik meestal terug naar de eerste verwijzer”, zegt hij. “Door gericht te werken kunnen wij verandering bewerkstelligen. Maar aandacht besteden aan die andere problemen kan bij moeilijke gezinnen een manier zijn om binnen te komen, om in te voegen. Je kunt bijvoorbeeld eens meegaan naar de dokter. Maar wanneer is het nu effectief om dit te doen en wanneer niet?”

Bewustwording

Tibben scoort elke vier weken met de taxonomielijst wat hij in het gezin heeft gedaan. En met welk resultaat. Door die vragen te beantwoorden wordt hij zich beter bewust van zijn eigen aanpak en de vorderingen in de behandeling. “Het geeft veel inzicht in het proces. Een voorbeeld: aan het begin van de behandeling stellen het gezin en ik samen een overeenkomst op, met doelen en een werkwijze. Eén van de vragen in de taxonomie gaat daarover. Door die in te vullen, denk je nog eens extra over de doelen na.” De vragen helpen hem bovendien scherper te kijken als hij in het gezin is. “In hoeverre reageren de ouders op hun kinderen als die aandacht vragen en hoe doen ze dat? Tonen ze empathie, zijn ze nieuwsgierig naar hun kind? Zo houd je meer lijn in je aanpak.”

Beter onderscheid

Tibben hoopt dat de onderzoeksresultaten hem helpen beter te kunnen onderscheiden met wat voor soort gezin hij van doen heeft – moet hij zich primair op de opvoedingsvragen richten of eerder op alle andere problemen? Lukt dat, dan kan hij gerichter en specifieker te werk gaan. “Hopelijk krijgen wij straks helder advies om op bepaalde punten meer en op andere minder nadruk te leggen. Multiproblemen zijn heel veel problemen! Daar kun je in verzuipen. Als je daar goede cijfers over krijgt, is dat mooi.”

Serie interviews

Intensieve ambulante gezinsbegeleiding (IAG) is één van de acht interventies die het consortium ‘Zware opvoedproblemen en multiprobleemgezinnen’ onder de loep neemt. Op de hoogte blijven van deze reeks? Abonneer u op de nieuwsbrief Jeugd via www.zonmw.nl/nieuwsbriefjeugd

Bron: zonmw.nl

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER