Veel ouders van kind met beperking worden door hun  gemeente van het kastje naar de muur gestuurd. Niet alleen krijgen ze voor hun verzoek om langdurige zorg uiteindelijk vaak nul op het rekest, ook gaan gemeenten hier zeer verschillend mee om.

Dat blijkt uit het onderzoek ‘Zorg aan Huis’ van De Monitor. Wie als ouder van een kind met een beperking in de gemeente Nieuwegein, Leeuwarden of Groningen een aanvraag doet voor de Wet langdurige zorg via de rijksoverheid, heeft een grotere kans op een afwijzing dan bijvoorbeeld in Almere. In de eerste drie gemeenten kreeg vorig jaar 44 procent ‘nee’ te horen op een verzoek tot langdurige zorg. In Almere was dat 21 procent.

Nul op rekest

Ook minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) zegt in een interview met De Monitor dat er gemeentes zijn waarin kinderen vaak worden afgewezen voor de Wet langdurige zorg. De Jonge: “Een aantal ouders vraagt, na verwijzing van de gemeente, een indicatie aan bij het Centrum Indicatiestelling Zorg en krijgt nul op het rekest. “de minister wijst erop dat het eigenlijk zorg is die vanuit de gemeente gefinancierd moet worden of vanuit de Zorgverzekeringswet. “Zo’n kastje-naar-de-muur-ervaring is voor ouders vreselijk.”

Minister De Jonge: “Ouders krijgen nul op het rekest”> 

Om dat terug te dringen heeft De Jonge afspraken gemaakt met het CIZ dat de aanvragen voor langdurige zorg beoordeelt. Zien zij veel afwijzingen in een gemeente, dan moeten zij met die gemeente in gesprek om te achterhalen wat de oorzaak is.

Gebrek aan kennis

Vorig jaar kregen de ouders van 1050 gehandicapte kinderen nee te horen op hun aanvraag, in de eerste helft van dit jaar ligt dat aantal op 566. Het gemiddelde afwijzingspercentage was 29 procent over de laatste 2,5 jaar.

Directeur Frank Bluiminck van Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) verklaart de grote verschillen als volgt: kennistekort bij sommige gemeenten. In 2015 is het nieuwe zorgsysteem ingevoerd. Sinds die tijd kunnen kinderen met een beperking zorg krijgen via drie verschillende loketten: via de gemeente (Jeugdwet), via de zorgverzekeraar (Zorgverzekeringswet) of via het Rijk (Wet langdurige zorg). Hoe dat precies werkt, weten ambtenaren in de ene gemeente beter dan in de andere, zegt Bluiminck. “Aanvankelijk dachten we dat hoge afwijzingspercentages een tijdelijk probleem zouden zijn omdat gemeenten onvoldoende kennis hadden over wanneer iemand wel en niet in aanmerking komt voor langdurige zorg. Maar het probleem doet zich nog steeds voor. Ofwel het kennistekort is hardnekkig of er spelen financiële redenen mee.”

Van de ruim 200 ouders van een kind met een beperking die de vragenlijst hebben ingevuld vindt 41% dat zij tussen de verschillende zorgwetten op en neer worden geschoven.

Niet acceptabel

Met financiële redenen doelt de directeur van de gehandicaptenvereniging op een gevoelig punt: dumpen van patiënten bij de Rijksoverheid. “Intensieve zorg is kostbaar dus zoeken gemeenten of andere organisaties met enige regelmaat de oplossing bij het Rijk”, zegt Bluiminck. “Dat is verklaarbaar, maar niet acceptabel.”

De Monitor heeft een rondvraag gedaan onder leden van VGN en van Binkz, de branchevereniging van kindzorginstellingen. Van de 65 instellingen die zorg leveren aan mensen en kinderen met een beperking geven 30 aan dat het voorkomt dat kinderen worden doorverwezen naar de Wet langdurige zorg. Dit terwijl zij niet voldoen aan de toegangscriteria. In driekwart van de gevallen is het volgens deze instellingen de gemeente die doorstuurt.

Kastje naar de muur

Het allergrootste bezwaar van het gepingpong is volgens Bluiminck dat ouders die toch al hun handen vol hebben, moeten vechten voor de zorg. “Niemand betwist dat deze kinderen intensieve zorg nodig hebben. Het gaat alleen maar over wie de rekening betaalt. Het is onverteerbaar dat je ouders met die vraag opzadelt.”

Bron: demonitor.kro-ncrv.nl

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER