Recensie ‘Op je blauwe ogen – verbinden en vertrouwen in de zorg’ door Femke van Trier

Verbinden en vertrouwen zijn veel gebruikte thema’s in de zorg. Elke hulpverlener vindt het vanzelfsprekend dat een ‘vertrouwensrelatie’ nodig is om hulp te kunnen bieden. De auteurs van ‘Op je blauwe ogen’, Jac de Bruijn, Judith Coolen en Marijke Doevendans, stellen bewust de verbinding met de hulpvrager als vóórwaarde voor vertrouwen. Het vraagt van de zorgverlener dat deze aandachtig aanwezig is, interesse heeft in de ander, zichzelf is, open contact maakt én openheid geeft, ook door iets van zichzelf laat zien. Het resultaat is wederzijds begrip. ‘Op je blauwe ogen’ is een interessant boek voor een breed werkveld.

Lerende werkomgeving

Het gaat om plezier beleven aan het werken met elkaar en op elkaar kunnen rekenen, betrouwbaar zijn, zowel in het werken met cliënten als met collega’s, van elkaar leren en ervaringen delen. Samen reflecteren op dilemma’s die je tegenkomt. Verbinden vraagt ook om zelfreflectie, jezelf bevragen hoe je verbinding maakt en jezelf kwetsbaar opstellen als kracht van professionaliteit. Hulpverlenen begint bij basisvertrouwen in onszelf.

Mijns inziens is hulpverlenen volgens deze visie ook van toepassing in het werken met collega’s uit andere disciplines en andere organisaties, voortkomend uit de hulpvraag van cliënten. Zo kun je een lerende werkomgeving creëren met een klein team rondom de hulpvrager.

Bovenstroom en onderstroom

In de opleiding van professionals is veel aandacht voor de bovenstroom: kennis, kunde, werkprocessen en welke methoden het best passend zijn voor de zorgvrager: ‘werken vanuit je hoofd en met je handen’.

De onderstroom gaat over hoe je iets ervaart, het gevoel, hoe je geraakt wordt en de intuïtie: ‘werken vanuit je hart of je buik’. Goede zorg heeft een relationele kern waarbij vakkundigheid is ingebed in medemenselijke betrokkenheid.

Diverse theorieën en methodieken passeren in het boek, die allen op hun eigen wijze aansluiten bij deze onderstroom en door de schrijvers nader worden toegelicht.

Presentietheorie

Als voorbeeld licht ik de presentiebenadering (Beurskens e.a., 2019) er even uit. De presentietheorie (Baart, 2001) is ontstaan na tien jaar empirisch onderzoek naar de succesfactor van behandeling van zeer complexe problemen. Deze benadering gaat uit van een mensvisie waarin wordt voldaan aan vijf (universele) psychische basisbehoeften:

  • Verbondenheid: positieve relaties.
  • Autonomie: mogen zijn wie je bent met respect voor jouw beleving.
  • Competenties: krachten en mogelijkheden, grip hebben op wat je wilt bereiken.
  • Lichamelijk welbevinden: hoe je ‘in je vel zit’ heeft grote invloed op je welbevinden.
  • Betekenisverlening: betekenis geven aan je ervaringen, wat je het ‘goede’ en ‘mooie’ van het leven vindt.

Belangrijk dat organisaties deze mensvisie breed uitdragen en hierover in gesprek gaan met de medewerkers: presentiemanagement.

Praktijkervaringen

Interessant in dit boek zijn de twaalf persoonlijke ervaringsverhalen van zowel zorgverleners als zorgvragers. Elke bijdrage wordt afgesloten met persoonlijke tips en bronvermeldingen in de literatuur. In deze verhalen komen belangrijke gezichtspunten en aanbevelingen naar voren, die samenhangen met ‘verbinden’ en ‘vertrouwen’ en de hierboven aangegeven ‘onderstroom’ en ‘presentiebenadering’. Om een indruk te geven licht ik er enkelen uit:

  • Wegblijven van procedureel gedrag en van een subcultuur aan regels dat het contact in de weg staat. Uit vele onderzoeken blijkt dat de kwaliteit van de relatie meer invloed heeft op de verandering (ontwikkeling of herstel), dan de gekozen behandeling.
  • Meedenken met de cliënt zonder daar een oordeel over te hebben.
  • Echt luisteren en ervaren wat je hoort en ziet, de tijd nemen om te analyseren en doorzien wat er gebeurt, goed nadenken over de vraag die de cliënt ons heeft gesteld, draagt wat we nu doen daaraan bij?
  • Kunnen loslaten wat nog niet lukt: de aandacht richten op wat wel lukt en kan groeien, niet op hoe wij vinden dat het zou moeten.
  • De aandacht niet te sterk richten op eigen regie en zelfredzaamheid van de cliënt. Er wordt dan niet altijd meer goed gekeken naar wie de cliënt is en waar hij behoefte aan heeft en is er een groot risico om de kwetsbaarheid van de mens over het hoofd te zien.

Een aanrader

Dit boek met voornamelijk ervaringsverhalen van professionals en deskundigen is door de auteurs opgedragen aan collega Bregje Dieden, die plotseling overleed en deze thema’s centraal stelde in haar inzet in het bijzonder voor mensen met een beperking. Dat leidt ertoe dat de bijdragen vooral de LVB-zorg betreffen, naast nog twee verhalen uit de GGZ en twee dementerende cliënten in de ouderenzorg. Deze persoonsgerichte benadering gaat evenwel op voor alle zorgorganisaties en wens je ook alle zorgvragers toe: ouderen, (jong)volwassenen, zwangeren, (jonge)ouders en kinderen, als ook familie en mantelzorgers.
Om die reden is dit boek aan te raden aan elke hulpverlener in het brede werkveld van de zorg en aan opleidingen, die zorgverleners toerusten.

Op je blauwe ogen >>

Femke van Trier, IMH-specialist

 

 

 

------
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond ouderschapskennis en –ondersteuning

LAAT EEN REACTIE ACHTER